Prenatale screeningstesten
Tijdens de zwangerschap zijn er mogelijkheden om je baby te screenen op mogelijke afwijkingen. Screeningsonderzoek is een onderzoek dat aan iedereen aangeboden wordt en niet alleen aan mensen die een verhoogd risico hebben. Deze testen zijn een keus, geen verplichting, want je hebt in Nederland het recht om te weten, maar ook het recht om niet te willen weten hoe gezond je ongeboren kindje is.
Wat betreft de screeningstesten in de zwangerschap zijn er drie mogelijkheden:
- Testen naar de chromosoomafwijkingen, namelijk syndroom van Down (trisomie 21), syndroom van Edwards (trisomie 18) en syndroom van Patau (trisomie 13). Dit wordt getest door middels van de NIPT, een bloedonderzoek
- De 13-weken echo waarbij het kindje met een echo wordt nagekeken op zoek naar mogelijk structurele afwijkingen
- De 20- weken echo waarbij het kindje nogmaals met een echo wordt nagekeken op zoek naar mogelijk structurele afwijkingen
Bij het intake gesprek zullen we met jullie uitgebreid ingaan (als jullie dat willen) op deze onderzoeken. Wil je alvast meer informatie hierover klik dan hier:
Prenatale screeningNIPTPrenatale diagnostiek
In tegenstelling tot de prenatale screening wordt er bij prenatale diagnostiek gericht gekeken bij vrouwen die een verhoogd risico hebben op een kindje met een bepaalde afwijking. Dit kan op verschillende manieren.
- Een vlokkentest, waarbij er tussen de 11 en de 14 weken wat vlokjes uit de placenta gehaald worden. Uit die vlokken kan DNA onderzoek gedaan worden.
- Een vruchtwaterpunctie, waarbij na de 15 weken wat vruchtwater wordt opgezogen. In het vruchtwater zitten huidcelletjes van de baby waarmee DNA onderzoek gedaan kan worden
- Een GUO, (geavanceerd ultrasound onderzoek). Dit is een echo die uitgevoerd wordt door een gespecialiseerd gynaecoloog/ arts, meestal zo rond de 20 weken, afhankelijk van de indicatie die er voor jullie kindje is.